De Civiele Bescherming neemt deel aan de opgraving van 17 niet-geïdentificeerde slachtoffers van de mijnramp in Bois du Cazier

Civiele Bescherming
Interventie
Sinds maandag werkt de Civiele Bescherming samen met de DVI (Disaster Victim Identification) van de Federale Politie op de begraafplaats naast het Bois du Cazier in Charleroi. Het doel van de operatie is het opgraven van 17 stoffelijke overschotten van slachtoffers van de mijnramp van augustus 1956 die op dat moment niet konden worden geïdentificeerd.

Een wetsdokter en een tandarts zullen dan werken aan de identificatie van de slachtoffers. Ook zou verder onderzoek (DNA-vergelijking, 3D-gezichtsreconstructie, enz.) kunnen worden verricht om de identiteit van de slachtoffers vast te stellen. Naast de Civiele Bescherming brengt deze herdenkingsplicht tegenover de families van de slachtoffers talrijke actoren rond de DVI samen: het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC), het gerechtelijk-geneeskundig instituut van Luik (IML Luik), het Universitair Ziekenhuis van Leuven (UZ Leuven), de Centrale Directie van de Technische en Wetenschappelijke Politie (DJT), de lokale politie van Charleroi, enz.

Het IBIS-team van de Civiele Bescherming werd gemobiliseerd voor deze operatie in Charleroi.

IBIS-team van de Civiele BeschermingIBIS-team van de Civiele Bescherming 
IBIS-team van de Civiele BeschermingIBIS-team van de Civiele Bescherming 

Het IBIS-team van de Civiele Bescherming kan nauw samenwerken met het DVI-team (Disaster Victim Identification) van de federale politie tijdens necrosearchoperaties, met name het opsporen van stoffelijke resten om te worden geïdentificeerd. Het kan gaan om slachtoffers van een grootschalige ramp of lijken in het kader van een gerechtelijk onderzoek.

De operatie van deze week in Charleroi was dan ook zonder precedent. Omdat deze operatie uitzonderlijk werd uitgevoerd om humanitaire en historische redenen en niet om gerechtelijke redenen.

De leden van het IBIS-team worden opgeleid door het DVI-team voor talrijke aspecten van de necrosearchoperaties, zoals graaftechnieken of de naleving van de deontologische regels, en nog andere.  Die operaties vereisen in eerste instantie een veeleisende en zeer nauwkeurige werkmethode om slordigheden die zouden kunnen leiden tot het onherroepelijk verdwijnen van bewijsmateriaal, te voorkomen of niet het risico te lopen dat de stoffelijke resten worden verontreinigd met parasitaire sporen die hun identificatie in gevaar zouden brengen.

Op het terrein graven de leden van het IBIS-team de bodem voorzichtig uit, centimeter per centimeter, onder het waakzaam oog van de experts van het DVI.  Dan volgt er een lange zeefoperatie om geen enkele aanwijzing over het hoofd te zien.